1. L'agent est tenu d'observer la plus grande discrétion sur tout ce qui concerne les faits et informations qui viendraient à sa connaissance dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de ses fonctions; il ne doit communiquer, sous quelque forme que ce soit, à une personne physique ou morale non qualifiée pour en avoir connaissance, aucun document ni aucune information qui n'auraient pas été rendus publics.
1. Personeelsleden dienen de meest strikte geheimhouding te betrachten met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen die hun bij de uitoefening van hun functie of ter gelegenheid daarvan ter kennis komen; het is hun verboden aan natuurlijke personen of rechtspersonen die niet bevoegd zijn daarvan kennis te dragen, documenten of gegevens die niet eerder openbaar zijn gemaakt, in welke vorm dan ook te verstrekken.