Enfin, si la liberté de la pêche est reconnue en haute mer (article 116), la Convention se soucie également de la conservation des ressources halieutiques et prévoit une obligation pour les États d'agir et de coopérer à cette fin (articles 117, 118 et 119).
Ten slotte, niettegenstaande de erkenning van de vrijheid van visserij in de volle zee (artikel 116), bekommert het Verdrag zich eveneens om het behoud van de visbestanden en legt het de Staten de verplichting op met dit doel voor ogen te handelen en samen te werken (artikelen 117, 118 en 119).