On ne voit pas comment les requérantes pourraient justifier de l’existence de l’effet incitatif sans exposer les circonstances de leur propre cas: la Commission et, au stade du recours, le Tribunal auraient dû dégager un principe uniforme en objectivant la situation de chaque partie représentée qui pourrait être considérée comme particulière ou spécifique à celle-ci seulement à l’égard de données concrètes mais qui se prêtent aussi à une énonciation générale et abstraite.
Het valt immers niet in te zien hoe de verzoeksters het bestaan van een stimulerend effect aannemelijk zouden kunnen maken tenzij door een uiteenzetting van hun eigen ervaring; de Commissie en, in de fase van het beroep, het Gerecht hadden, door objectivering van de positie van eenieder die vertegenwoordigd was, een eenvormig beginsel moeten formuleren dat uitsluitend met betrekking tot de concrete feiten als bijzonder of specifiek voor de betrokkene kon worden beschouwd, maar dat zich ook zou lenen voor een algemene en abstracte uiteenzetting.