une séparation sur le plan organique ou institutionnel qui reste facultative tout en étant assortie de la séparation obligatoire des fonctions essentielles vis-à-vis des compétences considérées comme déterminantes pour garantir un accès équitable et non discriminatoire à l'infrastructure, à savoir la répartition des capacités, les décisions concernant la tarification de l'infrastructure et l'octroi de licences aux entreprises ferroviaires.
- de organisatorische of institutionele scheiding nog steeds facultatief is, maar dat bepaalde essentiële functies met betrekking tot bevoegdheden die voor billijke en niet-discriminerende toegang tot infrastructuur bepalend zijn, te weten capaciteitstoewijzing, heffing van vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur en het verlenen van vergunningen aan spoorwegondernemingen, verplicht gescheiden zijn.