« Tout paiement obtenu en contradiction aux dispositions des articles 3, 4, 5, et 7 est considéré comme valablement fait par le consommateur à l'égard du créancier, mais doit être, à concurrence de 20 % de son montant, remboursé au consommateur par la personne qui exerce l'activité de recouvrement amiable de dettes, sauf lorsque celle-ci peut établir sa bonne foi et l'absence de faute lourde dans son chef.
« Iedere betaling die in strijd met de artikelen 3, 4, 5 en 7 verkregen werd, wordt beschouwd als geldig door de consument verricht ten opzichte van de schuldeiser, maar dient ten belope van 20 % van het bedrag ervan, te worden terugbetaald aan de consument door de persoon die de activiteit van minnelijke invordering van schulden verricht, behoudens indien hij kan bewijzen te goeder trouw te zijn en geen grove fout te hebben begaan.