(206) L'industrie communautaire a fait valoir que les prix, et donc les bénéfices, sont restés élevés pendant la première moitié de la période d'enquête parce que la consommation apparente et, par conséquent, la demande étaient exceptionnellement élevées, même si tel n'était pas le cas pour la consommation réelle.
(206) De bedrijfstak van de Gemeenschap stelde dat de prijzen, en dus de winsten, in de eerste helft van het onderzoektijdvak hoog zijn gebleven omdat het zichtbare verbruik en dus de vraag buitengewoon hoog waren, hoewel dit niet gepaard ging met een overeenkomstig daadwerkelijk verbruik.