1. Lorsque l'autorité compétente d'un État membre d'accueil constate qu'un émetteur ou un détenteur d'actions ou d'autres instruments financiers, ou la personne visée à l'article 10, a commis des irrégularités ou a enfreint ses obligations, elle fait part de ses constatations à l'autorité compétente de l'État membre d'origine.
1. Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat van ontvangst tot de bevinding komt dat de uitgevende instelling of de houder van aandelen of andere financiële instrumenten, of wanneer de persoon of entiteit als bedoeld in artikel 10, onregelmatigheden heeft begaan, of haar, respectievelijk zijn verplichtingen niet is nagekomen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.