Le Constituant a, dès lors, établi la constitutionnalité de la délégation au Roi en vertu de laquelle a été pris l'article 70, § 1 , 2°, de l'arrêté du Régent du 23 août 1948, tel qu'il était en vigueur à l'époque.
De Grondwetgever heeft bijgevolg de grondwettigheid vastgesteld van de machtiging aan de Koning krachtens welke artikel 70, § 1, 2°, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948, zoals het destijds van kracht was, werd aangenomen.