Il ressort des développements du moyen unique qu'il met en cause la constitutionnalité des articles 30, c), et 101 de l'ordonnance du 14 mai 2009, en raison du fait que les articles 98, § 2/2, et 206, 10°, qu'ils insèrent dans le CoBAT, ne subordonnent pas l'adoption du plan de gestion patrimoniale - au sens de cet article 206, 10° - à la réalisation d'une évaluation environnementale au sens de l'article 2, b), de la directive du 27 juin 2001.
Uit de uiteenzetting van het enige middel blijkt dat daarin de grondwettigheid in het geding wordt gebracht van de artikelen 30, c), en 101 van de ordonnantie van 14 mei 2009, doordat de artikelen 98, § 2/2, en 206, 10°, die zij in het BWRO invoegen, de aanneming van het plan voor erfgoedbeheer - in de zin van dat artikel 206, 10° - niet onderwerpen aan de uitvoering van een milieubeoordeling in de zin van artikel 2, onder b), van de richtlijn van 27 juni 2001.