Le Parlement, qui doit contrôler la bonne exécution budgétaire, doit disposer de certitudes sur les progrès accomplis, sur les mesures prises, sur les sanctions éventuelles, et ne pas se contenter de promesses ou de déclarations d’intention.
Het Parlement, dat moet toezien op de deugdelijke uitvoering van de begroting, moet zeker van de gemaakte vorderingen, de maatregelen die worden genomen en de sancties die eventueel worden opgelegd, en het moet zich niet tevreden stellen met beloften of intentieverklaringen.