3. En ce qui concerne l'exploitation, la gestion, l'entretien, l'utilisation, la jouissance, la vente ou toute autre forme d'aliénation des investissements, chaque Partie contractante accordera sur son territoire aux investisseurs de l'autre Partie contractante un traitement qui ne sera pas moins favorable que celui qu'elle accorde à ses propres investisseurs ou aux investisseurs de tout État tiers, si ce traitement est plus favorable.
3. Met betrekking tot de werking, het beheer, het onderhoud, het gebruik, het genot, de verkoop of de vervreemding van investeringen dient elke Overeenkomstsluitende Partij investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied een behandeling toe te kennen die niet minder gunstig is dan de behandeling die wordt toegekend aan haar eigen investeerders of de investeerders van een andere Staat, zo laatstgenoemde behandeling gunstiger is.