Les articles 3 et 4 de la loi du 24 mai 1921 punissent quiconque use de voies de fait, de violences ou de menaces ou fait craindre à une personne la perte de son emploi pour la contraindre à faire partie d'une association ou de ne pas en faire partie, ainsi que quiconque aura méchamment subordonné la conclusion, l'exécution ou la continuation d'un contrat de travail à l'affiliation ou à la non-affiliation à une association.
De artikelen 3 en 4 van de wet van 24 mei 1921 bestraffen al wie zich schuldig maakt aan feitelijkheden, gewelddaden of bedreigingen, ofwel iemand doet vrezen dat hij zijn betrekking zal verliezen teneinde hem te dwingen deel uit te maken van een vereniging of daarvan niet deel uit te maken, alsook al wie het sluiten, het uitvoeren of het voortzetten van een arbeidsovereenkomst kwaadwillig afhankelijk heeft gemaakt van de aansluiting of de niet-aansluiting bij een vereniging.