Il rappelle aussi la jurisprudence dite du « service fait », selon laquelle toute rémunération nécessite en principe une contrepartie, à savoir les prestations accomplies par le membre du personnel et précise enfin que l'enseignant suspendu peut exercer une activité lucrative complémentaire.
Zij herinnert ook aan de zogenaamde rechtspraak van de « gepresteerde dienst », die het beginsel huldigt dat voor elk loon een tegenprestatie nodig is, namelijk de prestaties van het personeelslid. Zij preciseert ten slotte dat de geschorste leerkracht een bijkomende winstgevende activiteit mag uitoefenen.