Si un actif ou un passif évalué à la juste valeur a un cours acheteur et un cours vendeur (par exemple une donnée provenant d’un marché de contrepartistes), le prix compris dans l’écart entre cours acheteur et cours vendeur qui reflète le mieux la juste valeur compte tenu des circonstances doit être utilisé pour évaluer celle-ci, quel que soit le classement de la donnée dans la hiérarchie des justes valeurs (niveau 1, 2 ou 3; voir paragraphes 72 à 90).
Als een actief dat, of een verplichting die, tegen reële waarde wordt gewaardeerd een bied- en laatprijs heeft (bijvoorbeeld een input van een dealermarkt), moet de prijs in de bandbreedte tussen bied- en laatprijs die in de gegeven omstandigheden het meest representatief is voor de reële waarde worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, ongeacht waar de input wordt ingedeeld in de reëlewaardehiërarchie (dat wil zeggen niveau 1, 2 of 3; zie de alinea's 72 tot en met 90).