61. estime qu'une affectation plus précise des fonctions est souhaitable entre le Conseil, la Commission et les comités de niveau 3; considère également qu'un contrôle fort (notamment dans les cas où la relation avec les questions de concurrence est évidente) passe par un niveau élevé d'indépendance et de neutralité, qui ne saurait s'accommoder d'un profil excessivement politique; souligne que les États membres devraient être incités à faire converger les pouvoirs des superviseurs nationaux, en particulier en matière de sanctions; considère qu'une plus grande convergence entre superviseurs devrait faciliter l'activité de sociétés dépendant aujourd'hui de plusieurs régulateurs; souligne que les problèmes les plus importants en matière de
...[+++] coopération pratique résident dans les comités de niveau 3; propose à cet effet la création de programmes de formation au profit des contrôleurs des marchés financiers et invite la Commission à vérifier dans quelle mesure des normes européennes de formation des contrôleurs nationaux pourraient être définies pour promouvoir une culture européenne commune de surveillance; 61. is van oordeel dat duidelijker moet worden afgebakend wat de rol is van de Raad, van de Commissie en van de L3-comités; is voorts van mening dat voor een streng toezicht (vooral als duidelijk is dat concurrentie in het geding is) een hoog niveau van o
nafhankelijkheid en neutraliteit noodzakelijk is dat niet goed kan worden gecombineerd met een overwegend politiek profiel; wijst op de noodzaak dat de lidstaten moeten worden aangespoord tot convergentie van de
bevoegdheden van de nationale toezichthouders, met name wat betreft san
...[+++]cties; is van mening dat een sterkere convergentie tussen toezichthouders het zakendoen zal vereenvoudigen van ondernemingen die momenteel afhankelijk zijn van meer dan één regelgever; vestigt er de aandacht op dat de L3-comités momenteel het grootste probleem voor de feitelijke samenwerking vormen; pleit voor de ontwikkeling van opleidingsprogramma's voor toezichthouders op de financiële markt en verzoekt de Commissie na te gaan in hoeverre voor heel Europa geldende normen kunnen worden vastgelegd voor de opleiding van toezichthouders met behoud en bevordering van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur;