L'article 56 de la Convention prévoit que les États peuvent en quelque sorte se communiquer spontanément des informations, sans demande d'État « requérant », concernant le produit d'infractions établies conformément à la présente Convention lorsqu'ils considèrent que la divulgation de ces informations pourrait aider l'autre État Partie à engager ou mener une enquête, des poursuites ou une procédure judiciaire ou pourrait déboucher sur la présentation par cet État Partie d'une demande en vertu du chapitre V de la Convention.
Krachtens artikel 56 van het verdrag kunnen de Staten als het ware elkaar uit eigen beweging informatie meedelen, zonder verzoek van een « verzoekende » Staat, over de opbrengsten van uit hoofde van dit verdrag strafbaar gestelde feiten ingeval zij van oordeel zijn dat de onthulling van deze informatie de andere Staat die partij is, zou kunnen helpen onderzoeken, vervolgingen of gerechtelijke procedures in te stellen of te voeren of zou kunnen leiden tot de indiening door deze Staat die partij is van een verzoek krachtens hoofdstuk V van het verdrag.