3. Dans l'article 20, § 2, alinéa 2, 1°, en projet, comme en a convenu la fonctionnaire déléguée, les mots « à moins qu'ils fassent l'objet d'une inscription en application de l'article 1, § 2, alinéa 4, de la loi précitée du 19 juillet 1991 » n'ont pas de raison d'être.
3. Zoals de gemachtigde ambtenaar beaamd heeft, hebben de woorden "tenzij zij het voorwerp uitmaken van een inschrijving krachtens artikel 1, § 2, vierde lid, van de voormelde wet van 19 juli 1991", die vervat zijn in het ontworpen artikel 20, § 2, tweede lid, 1°, geen reden van bestaan.