33. se félicite que l'accent soit de nouveau mis sur la formation de la main-d'œuvre et l'apprentissage, mais constate avec préoccupation que le nombre de personnes qui effectuent un apprentissage en horticulture dans certains États membres reste faible, ce qui limite les débouchés pour les jeunes qui s'orientent vers ce secteur; reconnaît que les jeunes qui débutent
un apprentissage ne conviennent pas tous; souligne que les efforts déployés pour encourager les jeunes à envisager de travailler dans le secteur horticole et les former
...[+++] en conséquence devraient être soutenus par des campagnes de sensibilisation et d'information améliorant l'image du secteur;
33. is verheugd over de hernieuwde nadruk die wordt gelegd op bijscholingen en stages van arbeidskrachten, maar constateert met bezorgdheid dat het aantal mensen dat een tuinbouwstage afrondt in sommige lidstaten laag is met als gevolg dat de mogelijkheden voor jongeren die in de sector actief willen worden, afnemen; onderkent dat niet alle jongeren een stage kiezen die bij ze past; benadrukt dat jongeren warm moeten worden gemaakt voor een baan in de tuinbouwsector en het volgen van een tuinbouwopleiding, met behulp van voorlichtingscampagnes waardoor de sector in een beter daglicht komt te staan;