Considérant que, selon l'article 7, § 1, de la Directive 2006/21/CE du Parlement européen et du Conseil du 15 mars 2006 concernant la gestion des déchets de l'industrie extractive et modifiant la Directive 2004/35/CE, aucune installation de gestion de déchets d'extraction, à l'exception de celles visées à l'article 2, § 3, alinéa 1, de cette même directive, ne peut être exploitée sans autorisation délivrée par l'autorité
compétente; qu'il convient donc de soumettre ces installations à permis d'environnement en les visant par une rubrique spécifique correspondant à la définition qui en est donnée par cette directive; qu'en ce qui concer
...[+++]ne plus particulièrement les installations susceptibles de provoquer un accident majeur, il y a lieu de les ranger en classe 1 afin, notamment, que, durant la procédure d'autorisation, les règles de participation du public applicables aux établissements de classe 1 soient toujours mises en oeuvre; que, cependant, une étude d'incidences ne se justifie pas dans tous les cas, dès lors qu'une installation de gestion de déchets d'extraction peut très bien être susceptible de causer un accident majeur sans pour autant que les conséquences prévisibles à court ou long terme de l'accident soient d'importance non négligeable en ce qui concerne un impact sur l'environnement; que, pour les installations de gestion de déchets d'extraction qui ne doivent pas faire l'objet d'un permis d'environnement, il convient de les soumettre à déclaration afin de pouvoir leur rendre applicables les conditions d'exploiter définies conformément aux dispositions de la directive; Overwegende dat, krachtens artikel 7, § 1, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG, geen enkele installatie voor het beheer van winningsafval, met uitzondering van die bedoeld in artikel 2, § 3, eerste lid, van die Richtlijn, mag worden geëxp
loiteerd zonder een door de bevoegde overheid verleende vergunning; dat die installaties derhalve aan een milieuvergunning onderworpen moeten worden door ze op te nemen in een specifieke rubriek die strookt met de omschrijving gegeven in genoemde Richtlijn;
...[+++] dat in het bijzonder de installaties die een zwaar ongeval kunnen veroorzaken in klasse 1 ingedeeld moeten worden, met name opdat de voor de inrichtingen van klasse 1 geldende regels inzake de inspraak van het publiek van toepassing blijven tijdens de vergunningsprocedure; dat een milieueffectonderzoek evenwel niet in alle gevallen gegrond is, daar een installatie voor het beheer van winningsafval een zwaar ongeval kan veroorzaken zonder dat de voorspelbare gevolgen van het ongeval op korte of lange termijn van niet-verwaarloosbaar belang zijn wat betreft de gevolgen op het leefmilieu; dat de installaties voor het beheer van winningsafval die niet het voorwerp moeten uitmaken van een milieuvergunning aan een aangifte onderworpen moeten worden zodat de overeenkomstig de bepalingen van de Richtlijn gedefinieerde uitbatingsvoorwaarden op hen toepasselijk gemaakt kunnen worden;