Un contrôle antidopage peut avoir pour objet, aux fins de l'établissement des faits de dopage visés à l'article 8, § 1 , 1° et 2°, soit la détection directe d'une substance ou méthode interdite dans le corps du sportif, soit la détection indirecte d'une substance interdite de par ses effets sur le corps, par la voie de l'établissement d'un passeport biologique du sportif.
Een dopingcontrole kan als doel hebben, met het oog op de vaststelling van de in artikel 8, § 1, 1° en 2°, bedoelde dopingpraktijken, hetzij de rechtstreekse opsporing van een verboden stof of methode in het lichaam van de sporter, hetzij de onrechtstreekse opsporing van een verboden stof via zijn gevolgen op het lichaam, door het opstellen van een biologisch paspoort van de sporter.