Dans les séries de données comportant à la fois des tronçons et des nœuds de transport, la position relative des nœuds et des extrémités des tronçons, eu égard à la tolérance de connectivité spécifiée, doit correspondre aux associations existant entre ces nœuds et ces tronçons dans la série de données.
In gegevens verzamelingen waarin zowel vervoerslinks als knooppunten voorkomen, moet de relatieve positie van de knooppunten en de linkuiteinden in verhouding tot de gespecificeerde connectiviteitstolerantie overeenstemmen met de bestaande onderlinge associaties in de verzameling gegevens.