Le CESE estime que tant la nature que l’objectif de ces exemptions constituent une violation de l’article 13.7 de l’accord de libre-échange entre l’Union européenne et la Corée, qui prévoit que «[l]es parties ne peuvent affaiblir ou réduire le niveau de protection assuré par leur législation en matière d’environnement ou de travail en vue d’encourager les échanges ou les investissements, en s’abstenant d’appliquer leurs lois, règlements ou normes ou en y dérogeant d’une façon quelconque, ou en proposant de s’abstenir de les appliquer ou d’y déroger, d’une manière qui affecte le commerce ou les investissements entre les parties».
Het EESC is van mening dat deze vrijstellingen zowel wat hun aard als wat hun intentie betreft een inbreuk vormen op artikel 13.7 van de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea. Hierin staat: „De partijen zwakken de in hun wetgeving verleende bescherming van het milieu of van de werknemers niet af, noch verminderen zij deze om de handel of investeringen te bevorderen, door af te zien van toepassing van of anderszins af te wijken van, of door aan te bieden af te zien van toepassing van of anderszins af te wijken van hun wet- en regelgeving of normen, op een wijze die van invloed is op de handel of de investeringen tussen de partijen”.