La Cour constitutionnelle a néanmoins jugé qu'en chargeant la plate-forme eHealth de promouvoir la communication électronique des informations entre les praticiens de l'art médical, le législateur fédéral n'avait pas excédé sa compétence Note 19 de l'avis cité : Cour constitutionnelle, 18 mars 2010, n° 29/2010, B.43.1 - B.43.2.
Niettemin was het Grondwettelijk Hof van oordeel dat de federale wetgever zijn bevoegdheid niet had overschreden door het eHealth-platform te belasten met de opdracht om de elektronische communicatie van informatie tussen beoefenaars van de geneeskunst te bevorderen. Voetnoot 19 van het geciteerde advies : Grondwettelijk Hof, 18 maart 2010, nr. 29/2010, B.43.1 - B.43.2.