En adoptant ledit article 46, le législateur de 1997 n'a pas entendu se départir de la solution traditionnelle, mais il a voulu tout au contraire la confirmer en son alinéa 1 et la compléter, avec à l'esprit essentiellement aux contrats de travail, en couvrant en son alinéa 2 l'hypothèse où le curateur demeure passif et en réglant en son alinéa 3 la question de la nature du caractère de dette « de » ou « dans » la masse de l'indemnité éventuelle de résiliation due au cocontractant.
Met het aannemen van dit artikel 46 had de wetgever van 1997 niet de bedoeling de traditionele oplossing op te geven; integendeel, hij wou die oplossing bevestigen in het eerste lid van het artikel en ze aanvullen, in hoofdzaak met het oog op de arbeidsovereenkomsten, door in het tweede lid te wijzen op de hypothese dat de curator niets onderneemt en in het derde lid een regeling uit te werken voor de aard van de eventuele aan de medecontractant verschuldigde vergoedingen, namelijk « van » of « in » de boedel.