Le coût des formalités légales nécessaires à l'opposabilité aux tiers des droits conférés par un accord amiable bénéficie du privilège prévu aux articles 17 et 19, 1°, de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 en cas de concours subséquent ou est traité comme une créance sursitaire extraordinaire dans le cadre d'un plan de réorganisation.
Bij een navolgende samenloop van schuldeisers geniet de kostprijs van de wettelijke formaliteiten die nodig zijn voor de tegenwerpbaarheid aan derden van de door een minnelijk akkoord verleende rechten het voorrecht bedoeld in de artikelen 17 en 19, 1°, van de hypotheekwet van 16 december 1851 of wordt hij behandeld als een buitengewone schuldvordering in de opschorting in het kader van een reorganisatieplan.