Aux autorités de répression (police, douane, justice), il se pose un problème central: souvent, la criminalité organisée cherche refuge dans des activités qui ne font apparemment pas de victimes (par exemple, trafic de drogue), auxquelles la victime participe, de sorte qu'elle ne porte pas plainte (immigration clandestine), contre lesquelles la victime ne porte pas plainte par crainte de représailles (par exemple, racket) ou dont la victime est un être anonyme ou abstrait (par exemple, fraude au détriment du budget communautaire).
Een kernprobleem voor de justitiële autoriteiten (politie, douane en justitie) is vooral het feit dat de georganiseerde misdaad zich vaak op die vormen van misdaad concentreert waarbij ogenschijnlijk geen slachtoffers vallen (drugshandel), waaraan het slachtoffer meewerkt en dus geen aangifte doet (mensensmokkel), waarbij het slachtoffer uit angst voor negatieve gevolgen geen aangifte doet (chantage) of waarbij het slachtoffer anoniem of abstract is (bijvoorbeeld de begroting).