9. déplore que les États me
mbres de l'Union se montrent réticents à définir une posi
tion commune sur la crise en Lybie, sur la résolution 1973 du Conseil de sécurité et sur la manière de la mettre en œuvre; se déclare vivement préoccupé par le risque qu'il y a à envisager les coalitions ad hoc de volontaires ou la coopération bilatérale comme des solutions viables pour remplacer la PSDC, étant donné qu'aucun État européen n'a les moyens de jouer un rôle significatif en matière de sécurité et de défense dans le monde du XXI siècle; r
...[+++]appelle que le traité de Lisbonne prévoit la possibilité de confier la mise en œuvre d'une opération de gestion de crise à un groupe d'États membres, mais uniquement dans le cadre d'une décision du Conseil définissant les objectifs, la portée et les conditions de cette mise en œuvre, et en association avec la VP/HR; insiste sur le fait qu'une réponse commune aux récents événements en Libye est indispensable pour la mise au point d'une nouvelle approche crédible pour la dimension méridionale de notre politique de voisinage; réaffirme que le mandat conféré par la résolution 1973(2011) du Conseil de sécurité des Nations unies visant à protéger les civils libyens ne saurait être outrepassé par l'usage disproportionné de la force; invite la VP/HR à prendre des mesures concrètes afin de garantir au plus tôt l'instauration d'un cessez le feu, pour stopper l'effusion de sang et la souffrance de la population libyenne; prie instamment la VP/HR de jouer un rôle prépondérant et direct pour mettre en avant des initiatives politiques dans ce sens; considère qu'il est essentiel de travailler en étroite collaboration avec le Conseil national de transition, l'Union africaine et la Ligue arabe afin de canaliser le conflit militaire en cours en l'orientant vers des solutions politiques et diplomatiques, y compris l'objectif de garantir la fin du régime de Kadhafi; souligne dès lors que l'élaboration d'une stratégie pour la région du Sahel et la Cor ...9. betreurt dat de EU-lidstaten niet bereid zijn een gemeenschappelijk standpunt in te nemen me
t betrekking tot de crisis in Libië, resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad en de uitvoeringsbepalinge
n daarvan; is zeer verontrust over het gevaar dat ad hoc-coalities van bereidwilligen of bilaterale samenwerkingsverbanden als haalbare substituten voor het GVDB in overweging worden genomen, aangezien geen enkele lidstaat in de gelegenheid is ter zake van defensie- en veiligheid een significante rol op het wereldtoneel van de 21ste eeuw
...[+++]te spelen; wijst erop dat het Verdrag van Lissabon in de mogelijkheid voorziet om de uitvoering van een crisisbeheersingsoperatie toe te vertrouwen aan een groep lidstaten, een en ander evenwel uitsluitend in het kader van een besluit van de Raad waarbij het doel, de reikwijdte en de voorschriften voor de uitvoering ervan worden vastgesteld, en in samenspraak met de HV/VV; onderstreept dat een gemeenschappelijke reactie op de ontwikkelingen in Libië essentieel is bij het formuleren van een geloofwaardige nieuwe benadering in het beleid van de EU ten opzichte van de zuidelijke buurlanden; onderstreept opnieuw dat het bij resolutie 1973 (2011) van de VN-Veiligheidsraad verleende mandaat om de Libische burgerbevolking te beschermen niet te buiten mag worden gegaan door buitensporig gebruik van geweld; roept de VV/HV op concrete maatregelen te nemen om tot een spoedig staakt-het-vuren te komen, zodat er een einde komt aan het bloedvergieten en het lijden onder de Libische bevolking; dringt er bij de VV/HV op aan een krachtige en directe rol te spelen bij het bevorderen van politieke initiatieven in deze richting; acht het van essentieel belang nauw met de Tijdelijke Nationale Overgangsraad, de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga samen te werken om in het huidige militaire conflict de weg te effenen voor politieke en diplomatieke oplossingen, waaronder de doelstelling het aftreden van het Kadhafi-regime te verzekeren; wijst erop dat ...