Lorsque les États membres prennent connaissance de changements importants dans la situation des droits de l’homme d’un pays qu’ils ont désigné comme sûr, ils devraient veiller à ce que cette situation soit examinée le plus rapidement possible et, le cas échéant, reconsidérer la désignation de ce pays comme sûr.
Wanneer lidstaten zich er rekenschap van geven dat de mensenrechtensituatie in een door hen als veilig aangemerkt land een ingrijpende wijziging ondergaat, moeten zij ervoor zorgen dat die situatie zo spoedig mogelijk wordt geëvalueerd en dat indien nodig het aanmerken dat land als veilig opnieuw wordt onderzocht.