- Interprété comme n'autorisant pas le Roi à priver les personnes qui font l'objet d'une retenue de crédit d'impôt, valant saisie-arrêt conservatoire, de tout contrôle juridictionnel effectif quant à la régularité et à la validité de cette retenue, et comme n'auto
risant pas le Roi à empêcher le juge du fond, lorsque celui-
ci considère que la créance de l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines est non fondée, d'ordonner la mainlevée de la retenue des crédits de TVA av
ant que sa décision ...[+++]soit revêtue de la force de chose jugée, l'article 76, § 1, alinéa 3, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, tel qu'il a été remplacé par la loi du 28 décembre 1992, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.- In die zin geïnterpreteerd dat het de Koning niet toestaat de personen die het voorwerp uitmaken van een inhouding van een belastingkrediet, geldend als bewarend beslag onder derden, iedere daadwerkelijke rechterlijke toetsing van de regelmatigheid en geldigheid van die inhouding te ontzeggen, noch het de rechter in het geschil ten gronde onm
ogelijk te maken om, wanneer hij oordeelt dat de schuldvordering van de administratie van de BTW, registratie en domeinen ongegrond is, de inhouding van BTW-kredieten op te heffen voordat zijn beslissing kracht van gewijsde heeft, schendt artikel 76, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting
...[+++] over de toegevoegde waarde, in de versie ervan zoals vervangen bij de wet van 28 december 1992, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.