Alors que le fisc était élevé au rang de créancier sursitaire extraordinaire par la loi relative au concordat judiciaire, la modification de ses droits par la loi en cause a été justifiée par le souci d'assurer dans le cadre des procédures visant au redressement de l'entreprise le traitement égal de tous les créanciers, qu'ils soient publics ou privés, et de faire en sorte que chacun de ces derniers apporte sa juste part au redressement de l'entreprise dans l'intérêt général (ibid.).
Terwijl de fiscus bij de wet betreffende het gerechtelijk akkoord tot buitengewone schuldeiser in de opschorting was verheven, werd de wijziging van zijn rechten bij de in het geding zijnde wet verantwoord door de bekommernis om, in het kader van procedures die het herstel van de onderneming beogen, de gelijke behandeling te verzekeren van alle schuldeisers, zowel openbare als private, en er op die manier voor te zorgen dat elk van die laatsten in het algemeen belang correct bijdraagt tot het herstel van de onderneming (ibid.).