Art. 75. Le Roi complète la présente loi par des modalités relatives à la garantie du droit du détenu défini à l'article 71, en particulier les facilités dont les aumôniers, les ministres des cultes reconnus en Belgique, les conseillers moraux et les représentants des cultes non reconnus admis dans la prison peuvent disposer pour concrétiser le droit du détenu de vivre et de pratiquer librement sa religion et sa philosophie non confessionnelle ainsi que le droit connexe à l'assistance religieuse, spirituelle et morale.
Art. 75. De Koning stelt, in aanvulling op deze wet, nadere regels vast tot vrijwaring van het recht van de gedetineerde omschreven in artikel 71, inzonderheid de faciliteiten waarover aalmoezeniers, bedienaren van in België erkende erediensten, morele consulenten en tot de gevangenis toegelaten vertegenwoordigers van niet-erkende erediensten kunnen beschikken tot verwezenlijking van het recht van de gedetineerde op het vrij beleven en belijden van zijn godsdienst en niet-confessionele levensbeschouwing en van het daaraan verbonden recht op godsdienstige, geestelijke en morele ondersteuning.