32. appelle à promouvoir une culture de gestion du vieillissement dans les entreprises, tant en ce qui concerne l'arrivée de jeunes employés que le départ de travailleurs âgés, et à en adapter les différents aspects, notamment en prévoyant la possibilité de départ progressif à la retraite, tout en tenant compte de la pénibilité du poste occupé et des conditions en termes de travail, de santé et de sécurité;
32. dringt aan op bevordering van een cultuur waarin de vergrijzing van de beroepsbevolking in bedrijven wordt gestuurd, zowel de komst van nieuwe, jonge werknemers als het vertrek van oudere werknemers, en waarin specifieke aspecten op maat worden toegesneden, met name door mogelijkheden voor geleidelijke pensionering te scheppen, met inachtneming van de zwaarte van de verrichte werkzaamheden en de arbeids-, gezondheids- en veiligheidsomstandigheden van het werk;