Art. 7. Un propre intérêt économique tel que visé à l'article 5, § 3, alinéa trois, du décret du 3 avril 2009, introduit par un agriculteur cultivant une parcelle dont les bords se situent entièrement ou partiellement au sein de la distance d'isolation, est décrit comme la volonté ferme de cultiver, au sein de la distance d'isolation et pendant la même saison culturale, une même culture selon le mode de production conventionnelle ou biologique que la culture génétiquement modifiée à laquelle la notification avait trait.
Art. 7. Een eigen economisch belang als vermeld in artikel 5, § 3, derde lid, van het decreet van 3 april 2009, dat ingediend wordt door een landbouwer die een perceel bewerkt waarvan de randen zich geheel of gedeeltelijk binnen de isolatieafstand bevinden, wordt omschreven als de vaste wil om binnen de isolatieafstand en tijdens hetzelfde teeltseizoen eenzelfde gewas volgens de conventionele of biologische productiemethode te telen als het genetisch gemodificeerd gewas waarover de kennisgeving handelde.