16. soutient la mobilité des jeunes et des enseignants, ainsi que toutes les formes de coopération entre les établissements scolaires et les universités, par exemple des plateformes éducatives communes, des programmes d'étude conjoints et des projets communs, en tant que moyen de favoriser la compréhension et l'appréciat
ion de la diversité culturelle et de donner aux jeunes des qualifications et des compétences sociales, civiques et interculturelles; est d'avis, à cet égard, que l'exposition des enfants à d'autres cultures à un très jeune âge les aide à
...[+++]acquérir les qualifications et compétences vitales de base qui sont nécessaires à leur développement personnel, à leur activité professionnelle future et à une citoyenneté européenne active; souligne que l'inclusion à valeur éducative de visites scolaires ciblées dans différents États membres et la mobilité transnationale des jeunes sont aussi un outil destiné à mettre en place les fondations des cultures, des arts, des langues et des valeurs européens; encourage la mobilité, en particulier des enseignants des niveaux primaires et secondaires, afin qu'ils partagent des expériences et mettent au point leurs propres outils pour relever les défis d'une société en évolution; souligne le rôle et l'importance du programme Erasmus+ pour stimuler chez les jeunes une conscience européenne et créer un sentiment d'appartenance commune et une culture du dialogue interculturel, en facilitant leur mobilité, tout en augmentant leur employabilité; encourage en particulier l'adoption d'autres mesures afin de faciliter l'intégration de groupes défavorisés et de personnes ayant des besoins spéciaux aux actions de mobilité du programme Erasmus+; 16. staat achter de mobiliteit van jongeren en docenten alsmede alle vorm
en van samenwerking tussen scholen en universiteiten, bijvoorbeeld gemeenschappelijke onderwijsplatformen, gezamenlijke studieprogramma's en gezamenlijke projecten, als een middel om begrip te kweken, de waardering van culturele verscheidenheid te bevorderen en jongeren uit te rusten met sociale, interculturele en burgerschapscompetenties en -vaardigheden; is in dit verband van mening dat kinderen al op zeer jonge
leeftijd met andere culturen in aanraking brenge ...[+++]n hen helpt de elementaire vaardigheden en competenties te verwerven die zij nodig hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling, hun toekomstige arbeidsleven en actief EU-burgerschap; benadrukt dat de opname van doelgerichte educatieve schoolbezoeken in verschillende lidstaten en transnationale mobiliteit van jonge kinderen ook een middel is om de grondslagen te leggen voor Europese culturen, kunst, talen en waarden; moedigt mobiliteit aan, met name voor leerkrachten uit het lager en middelbaar onderwijs, om ervaringen uit te wisselen en hun eigen instrumenten te ontwikkelen om in te spelen op en om te gaan met maatschappelijke uitdagingen; benadrukt de belangrijke rol van het Erasmus+-programma, dat het Europese bewustzijn onder jongeren bevordert en een samenhorigheidsgevoel en een cultuur van interculturele dialoog doet ontstaan door hun mobiliteit te faciliteren en hun inzetbaarheid te vergroten; roept met name op tot verdere maatregelen om Erasmus+-mobiliteitsacties toegankelijker te maken voor benadeelde groepen en personen met bijzondere behoeften;