En l'occurrence, la Région wallonne estimait que dès lors que l'on ne vise que les ASBL qui solliciteraient un agrément pour exploiter un établissement pour aînés, à l'exclusion des sociétés commerciales exerçant en
Région wallonne les mêmes activités, il
en découlerait une différence de traitement entre les
établissements, qui serait difficilement justifiable et peu rationnelle : « C'est la raison pour laquelle la Région wallo
nne doit légiférer, ...[+++]dans le même temps, dans le secteur des établissements pour aînés et instaurer en son sein un système uniforme pour tous ces établissements et analogue à celui qui sera instauré pour toutes les associations sans but lucratif disposant d'un titre de fonctionnement de la Région wallonne » (ibid., p. 3).Te dezen was het Waalse Gewest van oordeel dat aangezien alleen de vzw's worden beoogd die een vergunning zouden aanvragen om een inrichting voor bejaarden te exploiteren, met uitsluiting van de handelsvennootschappen die dezelfde activiteiten in het Waalse Gewest uitoefenen, daaruit een verschil in behandeling onder de inrichtingen zou voortvloeien dat moeilijk
te verantwoorden en weinig rationeel zou zijn. « Daarom dient het Waalse Gewest tegelijkertijd wetgevend
op te treden in de sector van de inrichtingen voor bejaarde personen e
...[+++]n daarin een voor al die inrichtingen eenvormig systeem in te voeren dat analoog is aan het systeem dat zal worden ingevoerd voor alle verenigingen zonder winstoogmerk die over een werkingsvergunning van het Waalse Gewest beschikken » (ibid., p. 3).