La Cour est compétente pour contrôler la constitutionnalité des décrets au regard des articles 10 et 11 de la Constitution, qui garantissent le respect du principe d'égalité et de non-discrimination, et au regard de l'article 23 de la Constitution qui garantit, notamment, « le droit à la protection d'un environnement sain », ainsi qu'il est rappelé en B.6.1.
Het Hof is bevoegd om de grondwettigheid van de decreten te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, die de naleving van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie waarborgen, en aan artikel 23 van de Grondwet, dat met name « het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu » waarborgt, zoals in herinnering is gebracht in B.6.1.