Il découle de ces dispositions qu'avant l'entrée en vigueur le 1 janvier 2002 de la loi spéciale précitée du 13 juillet 2001, le législateur fédéral était compétent pour fixer la base d'imposition, le taux d'imposition et les exonérations de la taxe de circulation, mais qu'une modification de ces éléments ne pouvait s'effectuer que moyennant l'« accord » des gouvernements régionaux.
Uit die bepalingen volgt dat de federale wetgever, vóór de inwerkingtreding op 1 januari 2002 van de voormelde bijzondere wet van 13 juli 2001, bevoegd was om de heffingsgrondslag, de aanslagvoet en de vrijstellingen van de verkeersbelasting te regelen, maar dat een wijziging van die elementen slechts met de « instemming » van de gewestregeringen kon worden doorgevoerd.