« En cas de décès d'un ancien agent temporaire tel que visé à l'article 2 au point a), c) ou d) ayant cessé ses fonctions avant l'âge de 60 ans et ayant demandé que la jouissance de sa pension d'ancienneté soit différée jusqu'au premier jour du mois civil suivant celui au cours duquel il atteint l'âge de 60 ans, les enfants reconnus à sa charge au sens de l'article 2 de l'annexe VII du statut ont droit à une pension d'orphelin aux mêmes conditions que celles respectivement prévues aux alinéas précédents».
» Bij overlijden van een gewezen tijdelijk functionaris als bedoeld in artikel 2, onder a), c) of d), die zijn dienst vóór het bereiken van de 60-jarige leeftijd had beëindigd en verzocht had in het genot te worden gesteld van een tot de eerste dag van de kalendermaand, volgende op die waarin hij de 60-jarige leeftijd zou hebben bereikt, uitgesteld ouderdomspensioen, hebben de kinderen die als te zijnen laste worden aangemerkt in de zin van artikel 2 van bijlage VII van het Statuut, recht op een wezenpensioen overeenkomstig de in de vorige alinea's vervatte bepalingen".