L'article 87, § 1, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage dispose que « lorsque la Cour d'arbitrage statue, à titre préjudiciel, sur les questions visées à l'article 26, toute personne justifiant d'un intérêt dans la cause devant la juridiction qui ordonne le renvoi, peut adresser un mémoire à la Cour dans les trente jours de la publication prescrite par l'article 74.
Artikel 87, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof bepaalt dat « wanneer het Arbitragehof, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak doet op vragen als bedoeld in artikel 26, [ . ] ieder die van een belang doet blijken in de zaak voor de rechter die de verwijzing gelast, een memorie aan het Hof [kan] richten binnen dertig dagen na de bekendmaking voorgeschreven in artikel 74.