« L'article 3 de la loi du 13 mai 1999 visant à encourager la conclusion de baux à ferme de longue durée qui complète l'article 8, § 1, alinéa 1, du livre III, titre VIII, chapitre II, section III, du Code civil, des règles particulières aux baux à ferme, dite loi sur les baux à ferme, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution s'il est interprété en ce sens qu'il ne s'étend pas aux conjoints des parents jusqu'au quatrième degré visés par cette disposition alors que les conjoints des autres parents qu'elle vise en bénéficient ?
« Schendt artikel 3 van de wet van 13 mei 1999 tot stimulering van langetermijnpachten, dat artikel 8, § 1, eerste lid, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 3, van het Burgerlijk Wetboek - afdeling met als titel ' regels betreffende de pacht in het bijzonder ', die de pachtwet wordt genoemd - aanvult, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de echtgenoten van de bij die bepaling beoogde bloedverwanten tot de vierde graad, terwijl de echtgenoten van de andere bloedverwanten die zij beoogt wel het voordeel van dat artikel genieten ?