« L'article 324ter, § 1, du Code pénal viole-t-il le principe d'égalité inscrit aux articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il dispose que lorsqu'une organisation criminelle utilise l'intimidation, la menace, la violence, des manoeuvres frauduleuses ou la corruption ou recourt à des structures commerciales ou autres pour dissimuler ou faciliter la réalisation des infractions, toute personne qui, sciemment et volontairement, en fait partie est punie d'un emprisonnement d'un an à trois ans et d
'une amende de cent euros à cinq mille euros ou d'une de ces peines seulement, même si elle n'a pas l'intention de commettre une infraction da
...[+++]ns le cadre de cette organisation ni de s'y associer d'une des manières prévues par les articles 66 à 69, alors que ni les articles 139 à 141ter du Code pénal, ni les articles 322 à 324 du même Code ne rendent punissable une telle forme d'implication ?« Schendt artikel 324ter, § 1, Strafwetboek het gelijkheidsbeginsel verankerd in artikel 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat iedere persoon die wetens en willens betrokken is bij een criminele organisatie, wanneer deze criminele organisatie gebruikmaakt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of commerciële of andere structuren aanwendt om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met een ge
ldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met een van die straffen alleen, ook al heeft hij niet de bed
...[+++]oeling een misdrijf in het raam van die organisatie te plegen of daaraan deel te nemen op één van de in de artikelen 66 tot 69 Strafwetboek bedoelde wijzen, terwijl dergelijke vorm van betrokkenheid niet strafbaar wordt gesteld in de artikelen 139 tot 141ter Strafwetboek, noch in de artikelen 322 tot 324 Strafwetboek ?