Dans le même sens, la Cour a explicitement déclaré dans l'arrêt n° 76/96 du 18 décembre 1996, à l
'égard de la nature philosophique de l'enseignement, que la « liberté de l'enseignement visée à l'article 24, 1er, de la Constitution, suppose, pour les pouvoirs organisateurs, le droit d'organiser ou d'offrir, sans référence à une philosophie confessionnelle ou non confessionnelle déterminée, et en pouvant prétendre à un financement ou au subventionnement par l'autorité, un enseignement dont la spécificité réside dans des concep
tions déterminées d'ordre pédagogiq ...[+++]ue ou éducatif », sans préjudice du droit de l'autorité de tenir compte des moyens financiers disponibles et de la nécessité de garantir la qualité et l'équivalence de l'enseignement dispensé à l'aide des deniers publics.In dezelfde zin heeft het Hof in het arrest nr. 76/96 van 18 december 1996 uitdrukkelijk gesteld, ten aanzien van de levensbeschouwelijke aard van het onderwijs, dat « de vrijheid van onderwijs, bedoeld in artikel 24, 1, van de Grondwet, [.] voor de inrichtende machten het recht in[houdt] om, zonder verwijzing naar een bepaalde confessionele of niet-confessionele levensbeschouwing, met aanspraak op overheidsfinanciering of -subsidiëring een onderwijs in te richten of aan te bieden dat zijn eigenhei
d vindt in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen », onverminderd het recht van de overheid om hierbij rekening te houden met d
...[+++]e beschikbare financiële middelen en de noodzaak om de kwaliteit en de onderlinge gelijkwaardigheid van het met overheidsmiddelen verstrekte onderwijs te waarborgen.