Dans le cas de la prime à la vache allaitante visée à l'article 125 du règlement (CE) no 1782/2003, les irrégularités constatées au regard du système d'identification et d'enregistrement des bovins sont attribuées proportionnellement d'une part au nombre d'animaux pouvant faire l'objet de la prime et d'autre part au nombre d'animaux nécessaires à la fourniture de lait ou de produits laitiers conformément à l'article 125, paragraphe 2, alinéa b dudit règlement.
In het geval van de in artikel 125 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde zoogkoeienpremie geldt dat de eventueel vastgestelde onregelmatigheden met betrekking tot de identificatie- en registratieregeling voor runderen evenredig worden verdeeld tussen het aantal dieren dat nodig is om de premie te ontvangen, en de dieren die nodig zijn voor de levering van melk en zuivelproducten als bedoeld in artikel 125, lid 2, onder b), van die verordening.