24. constate avec satisfaction la rapidité des mesures prises pour créer l'Agence de défense européenne avant l'adoption officielle du traité établissant une Constitution pour l'Europe; note que les activités de l'Agence européenne de défense doivent bénéficier à l'Union, non seulement en poursuivant le développement des capacités de défense dans la gesti
on des crises, mais aussi en rationalisant les coûts liés à la recherche et au développement dans les États membres et, à long terme, en contribuant à la création d'un marché européen de l'armement; estime que l'agence pour l'armement devrait consacrer une certaine attention à l'équipe
...[+++]ment et à l'armement des groupes de combat, ainsi qu'à leur compatibilité; demande instamment que les groupes de combat bénéficient en priorité de nouveaux équipements communs; fait toutefois observer que toute future réalisation de l'Agence de défense européenne dépendra, dans une large mesure, de la bonne volonté (politique) des États membres; demande instamment la mise à disposition de ressources budgétaires suffisantes pour la réalisation d'initiatives en matière d'armement qui seront été engagées par l'Agence de défense européenne; note également à cet égard que l'Agence de défense européenne ne doit pas être empêchée de poursuivre les objectifs à long terme en matière de capacité - objectifs allant au-delà de l'objectif global 2010 - afin que l'Union puisse bénéficier de la poursuite des objectifs de la stratégie européenne de sécurité; 24. stelt met tevredenheid de betoonde voortvarendheid vast bij de oprichting van het Europees Defensieagentschap (EDA) in afwachting van de formele aanname van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa; verwacht dat de Unie veel baat zal hebben bij de activiteiten van het EDA, niet alleen door de verdere ontwikkeling van de defensiecompetenties voor crisismanagement, maar ook door de teweeggebrachte rationalisatie van onderzoeks- en ontwikkelingskosten binnen de lidstaten en - op langere termijn - door zijn bijdrage aan de verwezenlijking van een Europese bewapeningsmarkt; is van mening dat het bewapeningsagentschap bijzondere aandacht moet schenken aan de uitrustin
g en bewapening van ...[+++]gevechtsgroepen en de onderlinge compatibiliteit daarvan moet garanderen; verlangt dat de eerste prioriteit zal zijn de gevechtsgroepen van een nieuwe, gemeenschappelijke uitrusting te voorzien; waarschuwt echter dat de toekomstige resultaten van het EDA in hoge mate zullen afhangen van de (politieke) goodwill van de lidstaten en de beschikbaarheid van voldoende budgettaire middelen; merkt in dit verband verder op dat het EDA niet moet worden belemmerd bij het nastreven van zijn capaciteitsdoelstellingen op langere termijn - na het Hoofddoel 2010 - zodat de Unie de voordelen van de EVS-doelstellingen kan genieten;