L’article 39, paragraphe 1, point 5, du code précité prévoit que sont déductibles «les provisions constituées en vue de faire face à des pertes ou charges nettement précisées et que des événements en cours rendent probables, à condition qu’elles aient été effectivement constatées dans les écritures de l’exercice».
Artikel 39, lid 1, punt 5, van de voornoemde wet bepaalt dat aftrekbaar zijn „de voorzieningen die gevormd zijn om nauw omschreven verliezen of lasten te compenseren die in het licht van de lopende gebeurtenissen waarschijnlijk zullen ontstaan, mits zij daadwerkelijk in de boekhoudbescheiden van het belastingjaar zijn vastgesteld”.