Celui-ci a pu raisonnablement considérer que des personnes qui ont été condamnées à une peine de travail du chef de coups et blessures volontaires représentent, s'il leur est permis d'exercer une activité connexe à celle du maintien de l'ordre public, un danger plus grand que des personnes ayant été condamnées à un emprisonnement, d'une durée supérieure à six mois, pour certaines autres infractions, en particulier les infractions prévues par les articles 433decies, 433undecies et 433duodecies précités.
Hij vermocht redelijkerwijze ervan uit te gaan dat personen die wegens opzettelijke slagen en verwondingen tot een werkstraf zijn veroordeeld, een groter gevaar betekenen, indien hun wordt toegelaten een activiteit uit te oefenen die verband houdt met de handhaving van de openbare orde, dan de personen die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan zes maanden wegens bepaalde andere misdrijven, in het bijzonder de in de voormelde artikelen 433decies, 433undecies en 433duodecies bedoelde misdrijven.