Art. 4. Afin de pouvoir entamer la formation, régie par le présent arrêté, le candidat à la formation doit avoir présenté à l'organisme de formation, un certificat de bonnes conduite, vie et moeurs, datant de moins de trois mois, ou une copie de l'extrait de casier judiciaire, datant de moins de trois mois.
Art. 4. Teneinde de opleiding, geregeld bij dit besluit, te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist een bewijs van goed zedelijk gedrag, niet ouder dan drie maanden, of een afschrift van het uittreksel van het strafregister, niet ouder dan drie maanden, aan de opleidingsinstelling voor te leggen.