8. considère que les INDH appliquant les principes de Paris sont bien placées pour aider à l'application des principes directeurs des Nations unies et faciliter l'accès à des voies de recours, voire le garantir; demande à l'Union et aux États membres de reconnaître que les INDH, aux côtés des entreprises et des organismes représentant les travailleurs, les employeurs et les consommateurs, constituent des partenaires essentiels pour faire progresser la question des droits de l'homme et des entreprises, établir des liens entre les entreprises, les pouvoirs publics et la société civile et promouvoir des normes et orientations internationalement reconnues en matière sociale, environnementale et de droits de l'homme; dans ce contexte, demande
...[+++]aux États membres de renforcer et, au besoin, d'élargir le mandat des INDH afin qu'il ait davantage d'effet ou, en l'absence d'une INDH appliquant les principes de Paris, de prendre des mesures afin d'en établir une et invite l'Union à apporter à cet égard un soutien stratégique approprié; s'engage à instaurer un échange de vues annuel régulier avec des INDH dans le cadre des commissions LIBE et/ou DROI en s'appuyant sur les résultats de l'échange de vues de la commission DROI sur le sommet 2011 qui a réuni l'Union européenne et les médiateurs des pays participant au partenariat oriental et à compléter ces échanges par des ateliers ciblés sur les droits de l'homme et les entreprises; 8. erkent dat NMI die zich hebben verbonden aan de beginselen van Parijs in een goede positie verkeren om steun te bieden bij de tenuitvoerlegging van de VN-richtsnoeren, en ook de toegang tot rechtsmiddelen kunnen vergemakkelijken of zelfs waarborgen; verzoekt de EU en de lidstaten om naast de ondernemingen en de vertegenwoordigingen van de werknemers, werkgevers en consumenten de NMI te erkennen als belangrijke partner voor het bevorderen van de zakelijke en de mensenrechtenagenda, het ontwikkelen van banden tussen het bedrijfsleven, de overheid en het maatschappelijk middenveld, en het bevorderen van de internationaal erkende sociale, milieu- en mensenrechtennormen en -richtsnoeren; roept de lidstaten in dit verband op het mandaat van
...[+++]de NMI te versterken en uit te breiden om ze zo doeltreffender te maken, of wanneer er geen sprake is van NMI die voldoen aan de beginselen van Parijs, stappen te ondernemen om deze op te richten; verzoekt de EU passende strategische steun te ontwikkelen; legt zich erop toe een jaarlijkse gedachtewisseling met NMI op te zetten in het kader van de Commissie LIBE en/of DROI, voortbouwend op de ervaring van de Commissie DROI met gedachtewisselingen over de topbijeenkomst in 2011 van ombudsmannen uit de EU en het oostelijk partnerschap, en dergelijke uitwisselingen aan te vullen met gerichte workshops over de mensenrechten en het bedrijfsleven;