Étant donné le fossé phénoménal qui existe manifestement entre, d'une part, le nombre d'infractions et, d'autre part, le nombre ridicule de procès-verbaux et les poursuites judiciaires qui s'ensuivent, le ministre ne pense-t-il pas qu'il est urgent d'oeuvrer davantage au dépistage de cette infraction ?
Vindt de minister niet dat, gelet op de fenomenale kloof die er blijkbaar bestaat tussen enerzijds het aantal overtredingen ter zake en anderzijds het in het niets verzinkende aantal opgestelde processen-verbaal en de daaruit voortvloeiende gerechtelijke vervolgingen, er dringend meer werk moet worden gemaakt van de opsporing van dit misdrijf?