2. déplore la fragmentation qui affecte aujourd'hui la situation réglementaire des médias dans l'UE et souligne que l'Union européenne devrait exercer ses compétences (s'agissant de la politique audiovisuelle, de la politique de concurrence, de la politique en matière de télécommunications, des aides d'État, des obligations de service public et des droits des citoyens) en fixant les conditions minimales à respecter par les États membres pour que soit assuré un degré satisfaisant de pluralisme;
2. betreurt dat de situatie in de EU met betrekking tot de regelgeving inzake de media thans een versnippering te zien geeft en beklemtoont dat de Europese Unie van haar bevoegdheden gebruik moet maken (in het kader van het beleid inzake de audiovisuele media, het mededingingsbeleid, het telecommunicatiebeleid, overheidssteun, verplichtingen inzake de openbare dienstverlening, rechten van de burgers) om de minimumvoorwaarden af te bakenen waaraan de lidstaten met het oog op een afdoende niveau van pluralisme moeten voldoen;